Theedoeken, funko-pops, douchegordijnen en sleutelhangers. En een film over je leven, niet te vergeten. Je hebt wel indruk gemaakt als dat allemaal op de markt is jaren na je dood. Maar of je daar blij mee moet zijn? Gaat het dan nog wel om je werk? Tegelijkertijd, bij Frida is haar leven écht haar werk. Sterker nog, als alles anders was gelopen was ze misschien wel nooit met schilderen begonnen. Haar leven leest dan ook als een roman. Als kind krijgt ze polio, ze overleeft het maar een zwaar busongeluk een paar jaren later maakt van haar lichaam een wrak. Tel daarbij een onstuimige liefdesrelatie met een veel oudere en beroemde kunstenaar op, contact met revolutionairen en die gewoonte van haar om in klederdracht te lopen (onder de lange rokken en ruimvallende blouses verborg ze haar mismaakte lichaam) en je hebt het recept voor een enigma dat nog steeds fascineert.
In haar schilderijen verwerkte ze alles wat ze meemaakte. Daar was ze, zeker voor die tijd, ongelooflijk open over. Haar miskramen, haar kapotte rug, haar verdriet, we krijgen alles te zien.